Een concert van Pedro Luís Ferrer en zijn groep (Cuba) kan je meemaken om gewoon te genieten van de schoonheid van de klanken, de stemmen, de taal, de ritmes, het leven dat je erachter verbeeldt. Je kan ook proberen iets te snappen van de poëtische teksten, en misschien zelfs – voor wie het Spaans wat meer machtig is - de metaforen of dubbele bodems proberen te ontdekken. Je kan je zelfs even verdiepen in de Cubaanse muziekgeschiedenis, en gaan lezen over de traditie van de ‘trova’, en over de opkomst van de ‘nueva trova’-beweging van de jaren ‘60, waar Ferrer ook deel van uitmaakte, naast de bekende Cubaanse canto-autores (singer-songwriters) Pablo Milanés en Silvio Rodriguez. In elk van de drie gevallen wordt het een mooi en boeiend concert. Intimistisch, geëngageerd en tegelijk zuiders swingend.

Pedro Luís Ferrer (°1952) liet al een hele tijd nauwelijks van zich horen buiten Cuba. Hij kwam niet van het eiland af en werkte er in relatieve stilte verder, waarbij hij ofwel muziek schreef voor anderen (zoals Celia Cruz), ofwel bewust in kleine zalen optrad terwijl hij verder werkte aan zijn eigen project. Ferrer voert een soort ‘creatieve research’ die traditie en innovatie als vanzelf samenbrengt. Op zoek naar ritmes en (soms vergeten) muzikale tradities van alle uithoeken van zijn land, blaast hij deze nieuw leven in en vertolkt ze voor een hedendaags publiek. In 2005 bracht hij zijn eerste cd sinds lang uit. Rústico is de eerste in een serie van 3 geplande opnames waarbij hij een ruimer publiek kennis laat maken met zijn werk. De tweede cd Natural zou tijdens de najaartournee in België verkrijgbaar moeten zijn. En er is internationaal heel wat interesse voor de groep: concerten in Spanje, Duitsland, België, Verenigde Staten.

Wat is er dan zo bijzonder aan deze muziek? Ze klinkt zeer ritmisch en melodieus, en in tegenstelling tot het werk van andere canto-autores van zijn generatie (zoals Pablo Milanes en Silvio Rodriguez) klinkt het ook echt Cubaans. Ferrer maakt immers veel gebruik van Cubaanse, etnische instrumenten, en gebruikt ook authentiek Cubaanse ritmes: de changüi, de son, de coro de claves, de trova espirituana. Met deze stijlen maakt hij een eigen mix die hij ‘changüisa’ noemt.
Bijzonder is ook zijn keuze om met een bunga te werken. In de traditie is de bunga een kleine, geïmproviseerde muziekgroep, zoals wanneer muzikanten samenkomen om samen te spelen enkel voor hun eigen plezier. Ferrer zegt: “Ik had geen vaste formatie voor mijn groep. Iedereen kon eender welk instrument meebrengen: een accordeon, een trommel; gewoon een fles met een klink-klonk geluid. We verwisselden instrumenten, konden nieuwe elementen binnenbrengen als we wilden.” Tot zijn huidige bunga behoort onder andere zijn dochter Lena, die met haar prachtige stem ook een groot deel van de zang op haar rekening neemt.

Sommigen noemen de muziek van ‘troubadour’ Pedro Luís Ferrer een verademing. Of althans: een fris nieuw geluid na de overkill van de soms stereotiepe Cubaanse (dans)muziek in de nasleep van de Buena Vista Social Club. De teksten vormen een mooie aanvulling bij de muziek en zijn in de beste Cubaanse traditie poëtisch en soms dubbelzinnig.

Ferrer is al een hele tijd bezig als componist, gitarist, zanger, leraar… Als kind maakte hij de Cubaanse ’59-revolutie mee, waarbij Fidel en de communisten de macht braken van dictator Batista. Gezien zijn nabije familie ook sterk leed onder de Batista-tirannie, verwondert het niet dat Pedro Luís het communisme altijd als een natuurlijke evidentie heeft beschouwd. Tot vandaag toe verdedigt hij op zijn eigen wijze de oorspronkelijke geest van de revolutie, die teruggaat op de Grondwet van 1940, hoogtepunt van de Cubaanse politieke geschiedenis. Volgens Ferrer moet het communisme de Cubanen vooral in vrede laten samenwonen in hun land, en hen verdedigen tegen elke vorm van tirannie. Hij laat zich nochtans geenszins recupereren door welk instituut dan ook, noch muzikaal, noch politiek. Zoals hij zelf zegt: “Ik wil de Cubaan zijn die ik wil zijn. Ik ben mijn eigen versie van wat Cubaans is. Ik ben mijn eigen versie van changüí, ik ben mijn eigen versie van son. Ik ben mijn eigen versie van trova. Ik ben zelfs mijn eigen versie van de Cubaanse revolutie!” Hij schrikt er niet voor terug om – zoals in de oude son-traditie - het dagelijkse leven in Cuba te bekritiseren. Zo vertelt hij in het lied Fundamento over naar de markt gaan en zien dat een mango of een papaja bijna evenveel kost dan je volledige maandloon. Deze onafhankelijk-kritische houding is eigen aan de nueva trova-beweging waartoe Ferrer ook behoort, en is met het revolutionaire gedachtegoed mee gegroeid en mee ge-evolueerd. Tot vandaag toe.

Je kan hem bewonderen op volgende data:
Zaterdag, 30 september 06 cc Lokeren,
Zondag, 1 oktober 06 Waregem, cc De Schakel
Donderdag, 5 oktober 06 Beveren, cc Ter Vesten

Krijg het laatste FrontView Magazine nieuws in je Facebook nieuwsoverzicht: