Het aloude cliché wil dat er bij elke lente een nieuw geluid hoort. Het ding met clichés is: er zit altijd een grond van waarheid in. Zeker voor Flip Kowlier. Mocht de kowlier een vogeltje zijn, dan is het een dat vrolijk kwinkelerend het nieuwe seizoen aankondigt, met een lied dat niemand onberoerd laat.

Maar Kowlier is geen vogel. Maar hij zingt wel zoals hij gebekt is. De ene keer neemt hij de honneurs waar als MC bij ’t Hof Van Commerce, de andere keer maakt hij mooi popfunkweer bij Ertebrekers. En om de zoveel tijd is hij genuine Kowlier, zoals op ‘September’, zijn nieuwe plaat.

Tussen ‘September’ en het recente solo-album ‘Cirque – De Avonturen van W.M. Walrop’ ligt 8 jaar. Geen 8 jaar stilte, verre van. Kowlier ontgon andere paden met Ertebrekers en liet zich inlijven in de huisband van De Ideale Wereld. Stilzitten? Niet besteed aan Izegems finest songwriter. Met ‘September’ neemt Flip Kowlier de draad weer op waar hij hem 8 jaar geleden liet liggen: bij songs uit het leven van alledag, nu eens met een knipoog, dan weer met een vol hart of een spatje drama, maar altijd oprecht en eerlijk echt.

“Ik stond er zelf van versteld dat het al 8 jaar geleden was dat ik nog solowerk gereleaset had,” zegt hij. “Ik ben aan ‘September’ beginnen te schrijven ergens tijdens de lockdown van 2020. Dan heeft het een tijdje stilgelegen; ik ben er pas opnieuw helemaal ingevlogen in 2021. Een schrijfproces heeft tijd nodig. Bij mij is er altijd een grote stilte, waarin ik niets schrijf, en dan komt er ineens een tsunami aan ideeën. Ik had zelfs te veel songs voor ‘September’. Maar ik ben wel telkens weer blij te ontdekken dat songs schrijven me vlot afgaat. En dat ik nog steeds veel goesting heb.”

De goesting spat van de plaat. Niet zozeer in de productie, want die is ingetogen en ontdaan van alle toeters en bellen. Enkel ‘September’ schiet er met zijn dramatische benadering wat uit. Alle songs op de plaat, te beginnen met ‘Aan den overkant’ ademen een zekere rust en bezadigdheid. Voor de productie ging Kowlier opnieuw in zee met producer Wouter Van Belle, die ook voor alle andere albums al het volledige vertrouwen kreeg. Op vier dagen blikten Kowlier en band de basistracks in. In muziektermen: snel.

“Ik speel al twintig jaar samen met dezelfde mensen. Met Karel (De Backer, drummer) zelfs al langer. Toen we de songs van de plaat wilden repeteren, hadden we elkaar al lang niet meer gezien. Maar daar merkten we tijdens de repetities niets van. Karel telde af en hup, daar gingen we. Alsof we elkaar de dag voordien nog gezien hadden. We hoeven elkaar al lang niets meer te bewijzen. Wat telt, is de muziek zelf.”

De wisselwerking tussen muzikanten die elkaar door en door kennen – ook naast het podium – wrijft af op de teneur van ‘September’. Afwezig is knaldrang of de noodzaak om te allen prijze te willen scoren. Geen technische hoogstandjes – die ene bas-slap tijdens het aan Ertebrekers-schatplichtige ‘De broere van...‘ daargelaten – of productioneel rollen met de spierballen. Wel songs ontdaan van alle vet. De teksten raken in hun eenvoud. Het zijn tranches de vie uit het (privé)-universum van Kowlier zelf. Een kroniek van een leven aan de Gentse stadsrand. De vooruitgeschoven single ‘September’ duikt in de melancholische heimwee naar de jeugd, terwijl ‘Aan den overkant’ de liefde bezingt.

“Zoals het steeds weer gaat, vind ik inspiratie in de liefde, en het leven van alledag,” aldus Kowlier. “Dat was nu niet anders. Maar ook: ik had zoveel zin in het schrijven van songs dat ik vrienden vroeg: ‘Waarover moet ik eens een song maken of in welke sfeer?’ En toe zei iemand ‘Neil Young!’, en schreef ik ‘Aan Den Overkant’, wat begon met een Neil Young-feel, maar dan wel echt een song van mij werd.

Of ‘Slaapwel’, omdat iemand zei: ‘Schrijf eens een slaapliedje.’ Van een song wist ik niet goed of hij wel op de plaat paste: ‘Tommy’. Niet omdat het over mijn kat gaat, maar omdat het een echte folksong is, en het de eerste keer is dat ik zo expliciet een folknummer release. We hebben geprobeerd om het anders te spelen, maar kwamen telkens weer uit bij het eerste idee. Je ziet, een song laat zich niet altijd dicteren, maar geeft vaak zelf aan welke richting het uit moet.”

Eclectisch. Het dekt de lading van ‘September’ mooi. ‘In de vaert’, ‘Godzijdank’ of ‘Olles al gezien’ - het intieme duet met Roosbeef - geven een mooi tegengewicht voor songs als ‘De broere van’, met in de hoofdrol Jezus die als broer van Kowlier even komt piepen of het lekker swingende ‘Vergeten’, waarin Kowlier zijn grijze massa aanmaant om bij de les te blijven. In die laatste twee hanteert Kowlier de hem zo bekende parlando-stijl, tussen zingen en praten in, een beetje à la Bob Dylan, maar dan minder vanuit de neus.

“Het is een stijl die ik erg graag gebruik,” aldus Kowlier. “Mocht ik mezelf niet wat afremmen, ik doe het voor elke song. Gelukkig heb ik daar ’t Hof van Commerce voor. Wat me ook brengt bij het volgende: als ik voor ’t Hof schrijf, dan moet ik telkens opnieuw een berg tekst produceren. Bij solowerk weet ik dat ik met 8 zinnen voldoende heb. Maar dan moet het wel acht zeer goeie zinnen zijn.”
Waarvan hulde.

Krijg het laatste FrontView Magazine nieuws in je Facebook nieuwsoverzicht:

Meer over